1 April 1958, het 'havermennekeslôôk'

 

Dhr. P. Meurders en Dhr. P. Fisser verkondigen
het nieuws van hun opzienbarende ontdekking


De herinnering aan dinsdag 1 april 1958 zal bij de senioren van Klimmen ongetwijfeld een glimlach op het gezicht toveren. Enerzijds omdat het een groepje mannen van eigen bodem lukte om de vaderlandse pers bij de neus te nemen, anderzijds omdat ze zelf ook voor joker zijn gezet. Men kan zich nauwelijks voorstellen wat er in de voorafgaande dagen had plaatsgevonden in ons hooggelegen dorpje.

Begonnen was het allemaal op woensdag 25 maart in het café "Bie d'r Köster" aan de Rijksweg (tegenwoordig Klimmenderstraat). Genietend van een biertje stonden een aantal Klimmenaren te kletsen aan de toog. Dhr. P. Fisser, directeur van een damesconfectiefabriek te Kerkrade en sinds kort eveneens woonachtig te Klimmen, sloot zich bij hen aan. Hoe het is gebeurd speelt eigenlijk geen rol maar plotseling ging het gesprek over het zogenaamde 'havermennekeslôôk'. Dit 'lôôk' ('gat' voor hen die het Limburgse dialect niet beheersen) was in ons dorp de algemeen bekende ingang van een grot in de boomgaard van landbouwer Budé te Craubeek. Een grot met een verhaal dat generaties lang is doorgegeven en dat u beslist moet kennen!

Het havermennekeslôôk werd bewoond door héél kleine aardmannetjes, de havermennekes! Vroeger zetten de mensen tin- en koperwerk, samen met een bordje eten, 's nachts bij de ingang van deze grot. De volgende morgen was het tin en koper keurig gepoetst door deze havermennekes die in ruil voor hun werkzaamheden, het voedsel hadden meegenomen naar hun onderaardse rijk. Verder zou het voorste gedeelte van deze grot tijdens de oorlogsjaren zijn gebruikt als schuilkelder.

Bij het horen van dit verhaal spitste Fisser zijn oren want hij en zijn vriend Ben Daelman stonden bekend als verwoed amateur-cineasten en deze grot kon best wel eens het onderwerp gaan vormen van een nieuwe rolprent. Omdat hij dolgraag een kijkje wilde nemen in het lôôk vroeg hij of iemand met hem mee wou gaan de volgende dag. Dit verzoek vond gehoor bij Huub Weerts die vertelde dat hij als kind al had gespeeld in de wei waar het havermennekeslôôk op uitkwam. Fisser, die in zijn gedachten reeds droomde van een film over een onderaards rijk met hele kleine bewonertjes, was verheugd en bestelde nog een biertje.
Toen hij de volgende ochtend wakker werd kon hij zijn draai niet vinden. Fantaserend over dat gat met havermennekes bleef hij nog een half uurtje liggen en plotseling drong het tot hem door dat het bijna één april was...

Dhr. Meeuws als speoloog

Toen hij later die dag aan het werk ging in zijn fabriek te Kerkrade, vertelde hij zijn assistent Dhr. Meeuws wat hij allemaal had gehoord over een grot in Craubeek en dat er misschien wel een prachtige één april mop in zat. Meeuws haakte er meteen op in en samen verzonnen zij de meest krankzinnige verhalen. Bovendien gaf zijn assistent te kennen dat hij absoluut wilde afdalen in deze grot. Fisser nam hierop contact op met zijn vriend Daelman en zoals verwacht reageerde ook hij opgetogen op dit krankzinnige voorstel. Bovendien kon hij zorgen voor helmen en klimtouwen!

Huub Weerts vroeg en kreeg toestemming van de eigenaar van het terrein en nam die zelfde middag nog een kijkje bij de grot. Fisser die hem daarbij begeleidde wierp een blik op de gewelven en knikte tevreden. Hier zat een prachtig verhaal in.

Hij begaf zich meteen op weg naar burgemeester Schmedding en stelde hem op de hoogte van het voorgenomen grotonderzoek. Tenslotte maakte hij nog een praatje met een kennis die redacteur was bij het Limburgs Dagblad. Omdat deze krant nog geen geschikte grap voorhanden had, verzocht deze hem op de hoogte te houden. Bovendien zei hij toe dit 'wereldnieuws' in de krant te publiceren.
Diezelfde avond gleden vijf mannen in het havermennekeslôôk: Fisser, zijn zoon Peer, Daelmans, Meeuws en Huub Weerts. Alles wat ze aantroffen waren enkele gangen die een eindje verderop op instortingen doodliepen. De mergelwanden toonden hier en daar wat inscripties met namen en jaartallen. Ook bleek dat er inderdaad onderduikers in hadden gezeten tijdens de laatste Wereldoorlog. Het kwintet had echter weinig belangstelling voor hun 'vondsten' want zij hadden snode plannen. Er moesten foto's geënceneerd worden van speologen die iets opzienbarends hadden ontdekt!! Zo gezegd, zo gedaan.
Deze foto's werden de volgende dag ontwikkeld en de afdrukken die bij de man van het Limburgs Dagblad terecht kwamen, prijkten op zaterdagmorgen in zijn krant. In de begeleidende tekst werd bovendien de indruk gewekt dat men met een zéér belangrijke ontdekking bezig was in Craubeek. Limburg was onder de indruk!

Dhr. Fisser en burgemeester Schmedding bij
de ingang van het havermennekeslôôk

Toen Fisser en Meeuws in een cafeetje te Kerkrade een bevriende schilder ontmoetten, werd deze vriendelijk verzocht een bord te maken met het opschrift:

Verboden toegang, Monumentenzorg

Anderhalf uurtje later was dit klaar en u raadt al wat er gebeurde: 's Middags werd dit bordje op het weiland van Budé geplaatst. Deze was intussen door Huub Weerts op de hoogte gebracht van hun plannen en hij beloofde plechtig zijn mond te houden. Nu begon een balletje te rollen dat niet meer te stuiten was!

De telefoon van Fisser stond roodgloeiend. Het grote nieuws had immers in het Limburgs Dagblad gestaan. Het A.N.P. dat belde voor meer informatie werd op de voet gevolgd door een groot aantal kranten, zelfs door de redacties van de grote kranten in 'Holland'. Toen ook nog het hoofd van de geologische dienst der Staatsmijnen belangstelling toonde begon Fisser te beseffen dat hun grap serieus werd genomen en het angstzweet brak hem uit.
Wat moest dit worden? Hij besloot zich zo veel mogelijk schuil te houden.
De inwoners van Klimmen kwamen intussen in groten getale naar Craubeek om met eigen ogen te aanschouwen wat de krant had gemeld. Jammer genoeg ging die vlieger niet op want het bordje van de Monumentenzorg hield hen tegen. Wel werd door de speologen het gerucht verspreid dat er op het gemeentehuis kaarten te verkrijgen zouden zijn die toegang verschaften tot het havermennekeslôôk. Jammer dat het gemeentehuis in het weekend gesloten was...

In het café van de koster is een overzichtskaart
van het gangenstelsel te bezichtigen

De zondag bracht prachtig lenteweer. Een heleboel mensen uit de wijde omtrek hadden via hun krant het grote nieuws vernomen en kwamen eveneens naar Craubeek. Alles wat ze te zien kregen was een gat in de verte maar weer hadden de speologen een verrassing in petto: In het café van de koster had men foto's van de grot opgehangen. Bovendien hing er een grote kaart waarop een volkomen gefantaseerd gangenstelsel was afgebeeld.
Toen tot overmaat van ramp ook nog eens twee architecten op het weiland van Budé verschenen die maling hadden aan het bord van de Monumentenzorg en het gat van dichtbij wilden bekijken, moesten alle zeilen worden bijgezet om hen van hun voornemen te weerhouden.
Laat die avond werd Fisser gebeld door de koster. "Meneer, ik wil u geen klandizie afdwingen maar kom toch eens hier, het is zó leuk!" De hele dag had hij te doen gehad met belangstellenden die de foto's en tekeningen bekeken en de ontdekking bespraken. De waanzinnigste gesprekken werden er rond zijn toog gevoerd.
Huub Weerts, deelnemer aan de 'expeditie', stond rustig zijn biertje te drinken toen hem door een paar mijnwerkers werd gevraagd of er ook botten waren gevonden.
"Ja," antwoordde Huub, "waarschijnlijk van mensen."
"Zijn er dan ook schedels gevonden?" werd er gevraagd.
"Nee," zei Huub, "geen schedels."
"Nou," antwoordde een 'koelpiet', "als er geen schedels zijn is het allemaal flauwekul."
Dit werd Huub teveel en verontwaardigd beet hij zijn toehoorders toe dat het algemeen bekend was dat de vroegere grotbewoners onthoofd werden!!
"Ja, maar dan zouden die schedels er toch moeten zijn," zei weer een andere mijnwerker.
"Verderop, verderop zéker maar zover zijn we nog niet doorgedrongen!" antwoordde Huub.
"Ja, maar mensen zijn toch geen kippen. Als je een kip de kop afslaat, loopt ze nog een eindje door. Dat heb ik van mensen nog nooit gehoord," was het antwoord.
"Kijk eens, van lopen is in die gangen natuurlijk geen sprake. Daar werd gekropen. Nou, en reken maar dat jij, als je kruipt en ze jou de kop afslaan, nog heel wat meters door kruipt..."
Met dit antwoord had Huub de laatste twijfelaar de mond gesnoerd. De spanning in ons dorpje steeg ondertussen met de minuut...

De verzamelde pers is diep onder de indruk
Op maandagmorgen werd Fisser gebeld door het televisiejournaal. Toen ze vorige week het besluit hadden genomen om de havermennekers-grap te lanceren had Fisser zelf contact met hen opgenomen. Uiteraard waren ook zij er aanvankelijk ingetrapt maar aan de hoofdredacteur had Fisser bekend dat het allemaal slechts een grap was. Deze reageerde hierop met de toezegging een cameraploeg naar Craubeek te sturen! Het telefoontje was slechts een bevestiging van deze afspraak.
Ondertussen verspreidde zich het hardnekkige gerucht over ons dorp dat toegangskaarten voor de grot verkrijgbaar waren in het café "Bie d'r Köster" maar als iemand de koster, die intussen ook al in het complot zat, hierop aansprak, antwoordde hij dat ze al uitverkocht waren. Wat kon hij er aan doen dat hij 'maar' vierhonderdvijftig kaartjes had ontvangen? Bovendien verkochten deze kaartjes zich nog beter dan zijn onvolprezen pilsjes!!
Groot was de verrassing voor Fisser toen op maandagavond plotseling twee heren van het bioscoopjournaal op zijn stoep stonden. Zij kwamen helemaal uit Haarlem en hadden hun hele apparatuur meegebracht! Ofschoon Fisser hen vertelde dat hij een afspraak had met de mensen van het televisiejournaal en geen kans zag om ook hen nog te ontvangen, bleken deze mannen onvermurwbaar. Ze bleven voor de deur wachten op die lui van de televisie. Na kort overleg door de leden van het complot werd besloten dat ook zij ingelicht moesten worden. Later die avond trok het hele gezelschap naar het café van de koster om de opnamen die voor de volgende morgen gepland waren, te bespreken. Dit overleg duurde tot in de kleine uurtjes...

De persconferentie van de volgende ochtend bij de koster was gróóts. Tientallen journalisten waren komen opdagen en de mannen die alles in scene hadden gezet, zagen indrukwekkend uit.
Omdat ze de juiste ambtenaren van de staatsmijnen in hun geheim hadden ingewijd, konden ze beschikken over echte helmen met licht! Overigens was de directeur van de Staatsmijnen nog in de vaste overtuiging dat alles bloedserieus was. Hij gaf de mannen derhalve het advies de lampen niet te ontsteken want gelet op de mogelijke aanwezigheid van mijngas kon dit zéér gevaarlijk zijn. Hij vond het beter om andere lampen hiervoor aan te schaffen. Het antwoord van onze mannen dat de helm met lamp alleen maar gebruikt zou worden voor op de foto, stelde hem gerust.

1 April!!
Zoals gezegd: De persconferentie was gróóts. Speciaal voor deze gelegenheid had men in het slachthuis te Kerkrade een aantal vergroeide schedels gehaald. Verder hadden ze quasi-antieke armbanden, kronen en andere sierraden uitgestald. Dit prullaria had men kort tevoren nog gebruikt bij een amateur-toneelopvoering van Macbeth...
De ontknoping van deze één april grap heeft heel Nederland op de televisie kunnen zien. Na de persconferentie ging de stoet naar het gat in de wei van Budé. Gekleed in hun grotpakken kropen de mannen in het gat en keerden terug met een oud koffer waarin een grote mergelblok zat. Het opschrift luidde kort maar krachtig:

1 april

Intussen werkte het A.N.P.-bericht nog door in Nederland. Omdat daarin helemaal geen spake was van een bepaald evenement dat op de eerste april zou plaatsvinden en omdat er verder ook geen aanduidingen van iets onwaarschijnlijks in zaten (tenslotte werden er wel vaker onderaardse gangen ontdekt in onze contreien) grepen steeds meer pers-organen naar de telefoon om inlichtingen te vergaren. Zelfs de volgende dag, 2 april, verscheen er in Amsterdam nog een krant met het bericht "Nieuwe onderaardse grot ontdekt" en een dagblad uit Den Haag belde in de hoop nog meer gegevens omtrent deze ontdekking te verkrijgen.

De stunt van hun leven is gelukt
Toch schuilt er ook waarheid in dit verhaal. Er bestaan inderdaad gangen die uitkomen in het havermennekeslôôk maar de zogenaamde vondsten zijn fantasie en de grot zelf was al bekend. Havermennekes zijn er trouwens ook nooit (meer) waargenomen!

Wie had ooit kunnen voorzien dat het idee wat bij een pilsje werd geboren in het café "Bie d'r Köster" zou uitgroeien tot één van de allerbeste één april moppen uit de vaderlandse geschiedenis...


De 1 April mop in het Polygoon Journaal

Tekst gebaseerd op krantenknipsels uit het privé archief van wijlen Dhr. Rien Heijmans.
De foto's zijn eveneens afkomstig uit dit archief maar zijn gemaakt door Dhr. Peer Fisser!


Klik hier om terug te keren naar de geschiedenis van Klimmen

 

© 2009 W. Leunissen